door shaftienator » 16 Apr 2007 12:22
Wij hebben in ons onderzoek het volgende beschreven:
Onderzoeksgebieden
Om tot de diagnose dyscalculie te komen wordt onderzoek gedaan op de volgende gebieden:
1) Verstandelijke capaciteiten.
Het is van belang de verstandelijke capaciteiten in kaart te brengen om zo een beeld te kunnen
vormen algemene intelligentie.
Door middel van een DAT (Differentiële Aanleg Test) worden negen belangrijke capaciteiten
onderzocht, namelijk:
• Denken met Figuren
Meet het vermogen om ideeën te begrijpen die niet in woorden of getallen worden gepresenteerd
• Woordenlijst
Meet de woordenschat. De mate waarin men de betekenis van (Algemeen Beschaafde) Nederlandse woorden kent.
• Denken met Getallen
Meet het vermogen om rekenkundige taken uit te voeren, zoals het oplossen van allerlei sommen, het (leren) interpreteren van tabellen en grafieken, het schatten van cijfermatige uitkomsten en het toepassen van rekenkundige formules.
• Denken met Woorden
Meet het vermogen om relaties tussen woorden te herkennen.
• Ruimtelijk Inzicht
Meet het ruimtelijk voorstellingsvermogen.
• Taalgebruik
Meet het vermogen om fouten te herkennen in stukken tekst, zoals het gebruik van hoofdletters en grammatica.
• Snelheid en Nauwkeurigheid
Meet het vermogen om snel verschillen te ontdekken en fouten te herkennen in geschreven lijsten, in een hoog tempo (eenvoudige) informatie te verwerken en aandacht te hebben voor betekenisvolle details.
• Woordbeeld
Meet het vermogen van het spellen van Nederlandse woorden.
• Praktisch Inzicht
Meet het praktisch inzicht, het inzicht in technische principes zoals die zich in de praktijk voordoen.
Wanneer blijkt dat de algemene intelligentie afwijkt van de rekenkundige intelligentie, kan er sprake zijn van dyscalculie. Met deze test kan echter alleen het discrepantiecriterium worden getoetst. Vandaar dat er nog meer onderzoeken worden gedaan.
2) Werkinstelling.
Met dit deel van het onderzoek wordt het exclusiecriterium getoetst. In het onderzoek naar de werkinstelling wordt onderzocht of er sprake is van stressfactoren die een mogelijke belemmerende rol spelen bij rekenen. Ook wordt bekeken of er sprake is van negatieve dan wel positieve faalangst op het gebied van rekenen. Negatieve faalangst zorgt voor een gevoel van onzekerheid en heeft een remmende werking bij het leveren van prestaties. Positieve faalangst is een onzeker gevoel dat kan zorgen voor een extra stimulans of verhoogde inzet. Daarnaast wordt het effect van uitleg tijdens opgaven beoordeeld.
3) Rekenvaardigheid.
Een ander onderdeel is het toetsen van het ruimtelijk voorstellingsvermogen.
Door middel van verschillende rekentesten wordt de rekenvaardigheid getoetst.
De snelheid wordt gemeten door middel van een tempotoets en gekeken wordt in hoeverre de
basisvaardigheden aanwezig zijn. Daarnaast komt het toepassend rekenen aan de orde. Verder wordt gekeken in hoeverre er sprake is van automatisme met betrekking tot het rekenen.
4) Informatieverwerking.
Bij het toetsen van informatieverwerking worden testen afgenomen die een beeld geven van het korte termijngeheugen, de snelheid en nauwkeurigheid waarmee opgaven gemaakt worden, het waarnemen van details en het visueel ruimtelijk handelen.
De onderzoeken worden deels schriftelijk, deels mondeling afgenomen. Door de leerling mondeling de berekening te laten uitvoeren kunnen de tussenstappen worden gevolgd en beoordeeld door de onderzoeker, om zodoende een inzicht te verkrijgen in welke mate er sprake is van een rekenstoornis.
Wij hopen dat u hier wat informatie uit hebt kunnen halen.
(informatiebron: rapport wat wordt geleverd bij de verklaring)
Met vriendelijke groet,
Richard de Hoo
Communication & Multimedia Design
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
Email:
hoo200@tech.nhl.nl