De vraag
waarom is niet zo ingewikkeld te beantwoorden: de winkelier wil namelijk bij elke transactie zo weinig mogelijk muntstukken of bankbiljetten teruggeven. Groot geld krijgen ze genoeg, en daarom doen ze moeite om klein geld te ontvangen.
Een voorbeeld:
Je moet € 9,20 betalen. Als je € 10,- geeft dan moet de winkelier € 0,80 teruggeven. Dat kost de winkelier 3 muntstukken: één van € 0,50 , één van € 0,20 en één van € 0,10.
Stel je eens voor dat de winkelier bij elke klant 3 muntstukken terug moet geven! Dan is de kassa heel snel leeg!
Maar als je nu niet € 10,- geeft maar € 10,20. Dat veranderd de boel. De winkelier krijgt nu 1 muntstuk van 0,20 in de kassa en jij krijgt 1 muntstuk van € 1,- terug. Er blijven dus evenveel munten in de kassa en dat is dus voor de winkelier veel beter dan dat hij er 3 kwijtraakt!
Goed, nu weet je waarom. Maar
hoe kun je nu zelf bedenken hoe je het beste kunt betalen?
Die vraag is minder gemakkelijk te beantwoorden. Je zult daarbij een gevoel van 'hoeveelheid' moeten kweken.
Ik kan helaas niet met één regeltje uitleggen hoe je dat het beste aan kunt pakken
Één van de dingen die ik altijd hanteer is: bij een klein bedrag
óver de euro: bijvoorbeeld € 6,15 kun je het beste € 0,15 extra betalen bij het bedrag dat je geeft. Maar bij € 5,85 moet je die € 0,15 niet extra betalen.
Ik heb wel eens programma's op de computer gezien over betalen van geld. Ik zal een kijken of ik ze nog kan vinden. Zodra ik het gevonden heb, dan hoor je dat van me.
Hopelijk kun je hier wat mee,
Sébastien