Hoi Adriana,
N.a.v. mijn literatuuronderzoek heb ik daar zelf mijn twijfels over. De ene deskundige is ervan overtuigd dat het bestaat en noemt een lijst aan kenmerken en oorzaken, terwijl juist een andere deskundige hier nog lang niet over uit gepraat is. (bron: dyscalculie in discussie, 2006).
leuke vraag...bestaat dyscalculie?
Ik wil allereerst zeggen dat ik blij ben dat mensen zoals jij een kritische houding hebben voordat ze iets aannemen. Mensen die hun twijfels hebben zijn er nog te weinig en dat helpt 'ons' om het woord dyscalculie beter te definiëren.
Het boek dat je gelezen hebt is een hele goeie, daar komen ook enkele auteurs aan bod die ook openlijk hun twijfels hebben, zoals Koeno Gravemeijer (blz 34-42).
Ik heb voor je een aantal redenen om aan te nemen dat dyscalculie bestaat:
1)
Ruijssenaars: Ja, dyscalculie 'bestaat'. Op dezelfde manier als dyslexie bestaat. (Balans Belang, 2003, afl. 1 (jan), pp. 28-30).
Dit is een filosofische vraag: je geeft een veelvoorkomende 'stoornis' een naam en het 'bestaat'. Maar bestaat het dan of is het een menselijk bedenksel?
(Prof. A.J.J.M. Ruijssenaars is hoogleraar orthopedagogiek)
2) Het bestaat: zie de vele verhalen op dit forum. Vooral de meest ernstige verhalen geven op z'n minst te denken dat het wel bestaat.
Ik beweer trouwens niet dat iedereen die zijn probleem beschreven heeft ook daadwerkelijk dyscalculie heeft (volgens een definitie of gevoel).
3) Prof. Brian Butterworth (Neuropsycholoog) heeft vastgesteld dat bij een bepaalt percentage van de mensen geen sprake is van 'subitizing' (= het aangeboren vermogen om in één oogopslag hoeveelheden te benoemen). Baby'tjes houden hun aandacht bijvoorbeeld langer vast als je het aantal voorwerpen veranderd dat je ze laat zien bijvoorbeeld. Dus wordt aangenomen dat subitizing is aangeboren. Als je dat niet kunt dan heb je dus geen aangeboren getalgevoel, wat dus de basis zou leggen voor een rekenstoornis die wij dyscalculie noemen.
Je zou je dus af kunnen vragen of je dan niet beter van een 'subitizing stoornis' zou moeten spreken i.p.v. dyscalculie. Dyscalculie zou dan een direct gevolg zijn.
4) Als je een hersenletsel hebt opgelopen dan kan er dientengevolge een rekenstoornis optreden. Die noemen we dan acalculie (gebruikelijke term door wetenschappers). Als je nu eens dezelfde dingen niet kunt vanaf de geboorte zonder hersenletsel te hebben gehad als iemand met hersenletsel hoe kan dat dan? (Natuurlijk moet je dan zaken uitsluiten als slecht onderwijs, visuele problemen, auditieve problemen e.d.). Voor die groep hebben ze het woord dyscalculie 'bedacht'. Vergelijk dit met alexie en dyslexie.
Dus vandaar mijn uitspraak: "Dyscalculie bestaat, maar over de precieze definitie bestaat nog onenigheid". Oftewel ik 'zie' om me heen dat mensen door wat voor reden dan ook amper een verbetering vertonen na hulp, ondersteuning, behandeling, etc. In een Engelstalig artikel van Shalev* et al. (2005) wordt aangetoond dat 95% van de kinderen met dyscalculie (zie voor definitie in hun artikel) na 6 jaar nog steeds scoren bij de laagste 25% van de kinderen en dat 40% na 6 jaar nog steeds voldoet aan het criterium van dyscalculie volgens hun opgestelde definitie.
(*Zie voor artikel verwijzing op mijn site:
http://sebastien.brunekreef.com/dyscalculie -> literatuur -> Engelstalige artikelen).
Hopelijk kan jouw onderzoek de voors en tegens bespreken, waarna je zelf een conclusie kan trekken. Ik ben benieuwd naar je bevindingen!
Groeten,
Sébastien